Het is een vroegertje voor ons, want voor het eerst sinds tijden moeten we onze wekker zetten. Om 6 uur wel te verstaan. Het pas gemaaide gras op het camperveldje is nat van de dauw.
We zijn mooi op tijd om in te checken bij de boot. Het is niet druk. Maar met een beetje fantasie kunnen we ons voorstellen hoe het er hier in het hoogseizoen aan toe gaat. We hebben vooraf thuis op internet wel even zitten shoppen: er zijn talloze bootverbindingen van Denemarken naar Noorwegen. Maar de prijzen lopen nogal uiteen. Het kan ook enkele honderden euro’s schelen of je de ene dag gaat of de volgende. We hebben een goedkope lijn uitgekozen zonder extra voorzieningen. Voor die 4 ½ uur hoeven wij geen hut of eigen stoel bijvoorbeeld. De boot van de Fjord Line blijkt geen tweedehands afdankertje maar een hele mooie, nette en schone boot. Daar kunnen de schepen naar Engeland een voorbeeld aan nemen!
Vanwege het vroege opstaan zitten we tijdens de reis een beetje te knikkebollen. Er is ook niet veel te zien onderweg. Water, water en nog eens water. En dat kennen we. De aankomst in Noorwegen is zoals je je een aankomst in Noorwegen voorstelt. Aan de ene kant een rotsen met lieflijke houten huisjes met eigen aanlegsteigers, aan de andere kant een scherenkust met in het water stekende rotsen en naaldbossen. De bebaarde douanebeambte houdt alle campers staande met de vraag hoeveel bier ze meegenomen hebben. 'Geen enkel flesje' kunnen we naar waarheid antwoorden. We houden niet van bier.
 |
Langesund |
Langs een grillige, steile kustweg met haarspeldbochten rijden we naar het zuiden. Bob is nu al blij dat hij een compacte buscamper heeft… Het is geconcentreerd rijden: bergje op en bergje af. De hoofdweg is een tweebaansweg met een steeds wisselende maximum snelheid tussen de 40 en de 90 km per uur. Harder kan en mag je hier niet want je weet nooit wat er achter de volgende bocht ligt: gaat de weg steil naar beneden of moet je klimmen steil omhoog? Enige logica zit er niet in.
In Risør komen we terecht op een camperplaats midden in het stadje. Het was vroeger de zomerresidentie van de Noorse jetset en het is in het toeristenseizoen nog steeds een belangrijke toeristische trekpleister. Risør staat vol met houten, wit geschilderde huisjes. Zo brandgevaarlijk dat het kerkje zelfs aan de buitenkant een sprinkler systeem heeft hangen. Het is al te vaak gebeurd dat dat door een brand hele straten in een keer vlam vatten.
 |
het kerkje met de sprinklers |
 |
centrum en haven |
Risør heeft een lief haventje met een boulevard waarlangs je heerlijk kan slenteren. Kleine hobbelige steegjes en steile straatjes. Het is inderdaad een schattig stadje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten